Hoe kweek je aardappelen?
Aardappelen (Solanum tuberosum) zijn knollen die ontstaan op de wortels van de plant. Ze produceren ook een witte, paarse of roze bloeistengel. Aardappelen zijn erg veelzijdig: je kunt ze op tal van manieren bereiden, zowel warm als koud. Bovendien kun je ze ook makkelijk thuis kweken, zowel in volle grond als in een pot. Enkele planten zijn al voldoende voor een mooie oogst.
Wanneer plant je aardappelen het beste?
Neem bij het kopen van je aardappelen even de tijd om uit te zoeken welke soort en welk type je wil. Sommige soorten zijn beter geschikt voor bepaalde bereidingen dan andere. Zo worden jonge aardappelen meestal gestoomd of verwerkt in salades, omdat ze minder zetmeel bevatten en stevig blijven. De grootste aardappelen worden dan weer gebruikt om puree te maken, in de oven te garen of zelfs à la plancha te bakken.
Aardappelen worden onderverdeeld in drie categorieën: primeuraardappelen, eetaardappelen en bewaaraardappelen. Elke groep heeft een specifieke plant- en oogstperiode.
- Primeur- of nieuwe aardappelen worden meestal in maart geplant en tussen juni en juli geoogst. Vroege aardappelen worden vaak ‘nieuwe aardappelen’ genoemd. Ze smaken wat zoeter en hebben een dunne schil. Je eet ze na het oogsten beter snel op, want je kunt ze niet lang bewaren.
- Eetaardappelen (halfvroeg) plant je in de tweede helft van april en oogst je tussen en juli en augustus. Wat de grootte betreft, vallen ze tussen primeur- en bewaaraardappelen in.
- Bewaaraardappelen plant je na half april en oogst je tussen augustus en oktober. Ze zijn groter van formaat en kunnen de hele winter worden bewaard en gegeten.
Wat heb je nodig om aardappelen te kweken?
Dit heb je nodig om aardappelen te kweken:
- Aardappelplanten
- Universele biopotgrond
- Moestuinmest
- Een diepe pot of een kweekzak
- Een tuinschepje
- Een spade of een spitvork
- Een gieter
- Gerecycleerde potjes of zakken
Hoe plant je aardappelen?
In plaats van gekiemde aardappelen te gebruiken, koop je beter gecertificeerde knollen, die minder vatbaar zijn voor ziektes. Ze zijn verkrijgbaar van de late winter tot het voorjaar. Als je ze van tevoren koopt, kun je ze wat voorsprong geven door ze eerst te laten ontkiemen.
Om de knollen te laten voorkiemen, leg je ze open op een koele, lichtrijke en vorstvrije plaats. Wees voorzichtig als je ze verplaatst, want de scheutjes zijn erg kwetsbaar en breken snel af. Als je geen tijd hebt om de aardappelen te laten voorkiemen, kun je ze ook onmiddellijk in de grond laten ontkiemen. Alleen duurt het dan wat langer voor de eerste scheuten verschijnen.
Aardappelen planten in de tuin
- Aardappelen groeien in elk type bodem, maar net als heel wat meerjarige groenten in de moestuin gedijen ze het best in luchtige, vruchtbare grond op een zonnige plek.
- Je kunt de bodem voorbereiden met goed verteerde stalmest in het najaar of speciale moestuinmest voor aardappelen vlak voor het planten.
- Plant de aardappelen in rijtjes op 7,5 cm van elkaar en op een diepte van 15 cm, met de ogen (de toekomstige scheuten) naar boven. Primeuraardappelen kun je dichter bij elkaar planten.
- Bedek de knollen met aarde of moestuinpotgrond en geef water. Geef ze niet te veel water tot de eerste scheuten verschijnen. Als de bodem te drassig is, kunnen ze rotten.
Aardappelen planten in een pot
Is je grond kleiachtig of heb je weinig plaats? Dan kun je de aardappelen beter planten in een verhoogd plantenbed of in een pot. De vroege aardappelen, die wat kleiner zijn, zijn hier het best voor geschikt, al kun je het natuurlijk ook altijd proberen met bewaaraardappelen.
- Reken op ongeveer 10 liter potgrond per geplante knol. In een pot van 40 liter kun je dus vier planten zetten.
- Als je aardappelen in potten plant, gebruik dan zeker hoogwaardige potgrond en mest en zorg dat je pot voldoende drainagegaten heeft.
- Vul je pot voor een kwart met potgrond en leg er je knollen in met de scheuten of ogen naar boven gericht.
- Vul de rest van de pot op tot ongeveer 2,5 cm onder de rand. Geef water en wacht op de eerste zaailingen.
Hoe kweek je aardappelen?
Geef de planten tijdens het groeien overvloedig water, vooral in droge periodes, en blijf ze goed bemesten voor een rijkelijke oogst. Als er bloemen verschijnen, is dat een teken dat er zich onder de grond knollen beginnen te vormen.
Je moet ze dan ‘aanaarden’: de grond rondom de plant geleidelijk aan ophogen, zodat een soort heuveltje ontstaat. Het aanaarden beschermt de wortels van de plant tegen de warmte en voorkomt dat de knollen aan de oppervlakte komen. Bij blootstelling aan licht kunnen ze groen worden, waardoor ze niet langer geschikt zijn voor consumptie.
De zaailingen van aardappelen zijn kwetsbaar. Vrieskou kan dan ook je oogst bedreigen. Bescherm de zaailingen in dat geval met stolpen of dek ze af met gaas. Dat is trouwens nog een voordeel van aardappelen kweken in potten: bij een koudeprik kun je de potten makkelijk in veiligheid brengen.
Wanneer kun je aardappelen oogsten?
Je kunt beginnen met oogsten als de bloemen beginnen te verwelken. Sommige tuiniers wachten liever nog enkele weekjes langer om grotere knollen te krijgen.
Eigenlijk is het heel eenvoudig. Zodra de bladeren en stengels geel worden, mag je oogsten. Dat is trouwens ook het moment waarop je stopt met water geven.
Als je een of twee dagen van tevoren stopt met water geven, zullen de aardappelen die je oogst, minder vuil zijn.
Hoe oogst je aardappelen?
Graaf de hele plant uit met een spitvork of spade. Let daarbij op dat je de aardappel niet beschadigt. Sommige aardappelen komen vanzelf los, andere moet je voorzichtig lostrekken van de plant. Zorg in elk geval dat je over het juiste gereedschap beschikt.
Leg de aardappelen na het oogsten op een droge plaats en laat ze goed uitdrogen, zodat je de aarde makkelijker kunt verwijderen. Om te bepalen welke aardappelen je snel eet en welke je langer kunt bewaren, wrijf je met je vinger over de schil. Komt de schil makkelijk los, dan moet je ze snel opeten. Aardappelen met een stevige schil kun je langer bewaren. Leg ze op een donkere, koele en goed geventileerde plaats, bijvoorbeeld in een papieren of juten zak.
Er gaat niets boven het eten van je zelfgekweekte aardappelen! Nu hoef je alleen nog maar te kiezen op welke manier je ze op tafel tovert.
Ziektes en potentiële risico’s
Aardappelen zijn vatbaar voor plagen, zoals slakken, en ziekten, zoals meeldauw, een ziekte die ontstaat in warme, vochtige periodes. Door meeldauw gaan de stengels en knollen beschimmelen en sterft de plant uiteindelijk af. Een insecticide voor de moestuin helpt je insectenplagen te bestrijden.
Kies soorten die resistent zijn tegen meeldauw, zoals Setanta of Sarpo Miro, of plant vroege soorten die groeien vóór meeldauw de kop opsteekt. Je kunt uiteraard ook soorten kiezen die resistent zijn tegen andere ziektes.