Met klimplanten wordt je tuin een stuk kleurrijker. In een kleine tuin krijg je er met weinig plaats een pak bloemen bij en een klimmer tegen een oude muur maakt snel groen wat lelijk was. Hou er wel rekening mee dat niet elke plant zich op dezelfde manier omhoog werkt. Klimplanten groeien snel en nemen weinig plaats in. Een kleine stadstuin toveren ze om tot een weelderige tuinkamer, in grotere tuinen laat je ze tegen schuttingen en over bogen en pergola’s groeien voor structuur en afwisseling. Maar niet elke klimmer klimt op dezelfde manier: het soort steun dat ze nodig hebben, verschilt heel erg.
Slingeraars
Je hebt klimplanten die zich via stengels en ranken omhoog slingeren en zich aan alles vasthaken wat ze maar op hun weg tegenkomen: draden, een traliewerk, de regenpijp of een andere plant. Blauweregen, kamperfoelie, druivelaars, kiwi, hop, clematis, bruidssluier, passiebloem en reukerwtjes zijn notoire slingeraars. Ze klimmen het liefst langs een draad, een houten rek, pergola of piramide (in de border) of een (gegalvaniseerd) metalen raster of wigwamstructuur in de tuin.
Staat je steun tegen een muur, laat dan 2 tot 3 centimeter speling zodat je planten hun minitentakels er achter kunnen slingeren. Opgelet, een aantal van die slingeraars zijn keiharde groeiers die je alleen met regelmatig snoeien binnen de perken kan houden. Blauweregen, bruidssluier, kiwi en hop houd je alleen tegen een grote muur. Snoei ze zeker twee keer per jaar, voor ze je dak (en dat van je buren) inpalmen.
Zonder hulp
De makkelijkste klimplanten zijn die met krachtige hechtwortels of zuignappen waarmee ze zich tegen de muur vasthechten en zo de hoogte in kruipen. Klimop, klimhortensia en wilde wingerd zijn zo'n hechtplanten. Ze zetten zich moeiteloos vast op een muur (of een boomstam) en hebben geen steun nodig, tenzij de eerste twee jaar een stokje dat hen naar de muur leidt.
Zet ze niet tegen een heel glad oppervlak of een gaasstructuur: daarlangs klimmen, lukt hen niet. Ook een oude brokkelmuur is niet geschikt; bij een hevige wind kan je klimmer samen met stukken metselwerk naar beneden komen. Zet zo'n klimplant alleen op een plek waarvan je zeker bent dat die er jarenlang kan blijven staan; het is een heel vervelende klus om al die restjes hechtwortels van een muur te moeten halen.
Rozen handje helpen
Helaas heb je ook echte luie klimmers, die wel meterslange twijgen vormen maar slechts moeizaam op eigen kracht boven geraken. Klimrozen, (winter)jasmijn en prachtrank zijn leiplanten bij wie het niet zonder steun lukt. Bind je ze niet regelmatig aan, dan vallen hun takken gewoon weer naar beneden.
Het handigst is een netwerk van sterke (ijzer)draden, een lattenwerk, bamboestokken of staalkabels. Bind de stengels nooit strak aan, ze worden immers elk jaar dikker. Leid de jonge twijgen zoveel mogelijk horizontaal, dat levert meer bloemen op. Werk altijd met bindbuis, een rekbare, plastiek draad die vanbinnen hol is. Hij is bijzonder elastisch, laat zich makkelijk knopen, groeit mooi mee met de plant en knakt niet. Gebruik nooit raffia of gewoon touw, dat vergaat veel te snel; geplastificeerde ijzerdraad knelt de takken af.