Hoezo, is april nog te vroeg om te tuinieren? Achter glas kan je het tuinseizoen wel al beginnen. Of je nu een fervent groentekweker, een bloemengek of een weekendtuinier bent, met een serre is de lente vlakbij. Terwijl de grond buiten nog nat en koud is, kan je achter glas al een flinke voorsprong nemen.
Zaai nu in je onverwarmde kas al bloemen, kruiden en groenten die geen schrik hebben van vorst. Was de zaaibakken en potjes af en warm je zak zaaigrond een paar dagen vooraf in huis op. In een zaaibakje kan je eind maart al vroege spitskool, bloemkool en broccoli proberen en tuin- of labbonen in potjes. Dop- en sluimererwten hebben een lange penwortel en zaai je best in een hoog zaaibakje of in Wc-rolletjes. Ook mooie eenjarigen als goudsbloemen, papavers en korenbloemen mogen de grond in. Wordt er flink wat vorst voorspeld, leg dan een vliesdoek over je kwetsbare zaailingen.
Aluminium of hout?
Zie je je serre vooral als een opbrengstruimte en primeert het functionele boven het esthetische, dan is een aluminium serre iets voor jou. Die is goedkoop, licht en duurzaam en met een zelfbouwpakket kan je nog eens een pak geld uitsparen. Een oppervlakte van 10m² is een absolute minimum. Erg mooi zijn de gecoate in landelijk donkergroen, romantisch wit of tijdloos zwart.
Wil je wel een ruime serre om in te zaaien en te kweken maar vind je het minstens even belangrijk dat ze mooi oogt, investeer dan in een houten serre. Die zijn betaalbaar en ecologisch, passen in elk tuin en houden de warmte beter vast dan een exemplaar uit metaal. Kies er een uit duurzaam hout zoals ceder of ‘western red cedar’ (van de conifeer Thuja). Het hout behoeft geen onderhoud, er zit altijd veiligheidsglas in en je krijgt 10 jaar garantie.
Van mini tot maxi
Heb je weinig plaats kies dan voor een smalle muurserre of een alleenstaand model van 3 tot 5 m². In een nog kleinere serre wordt het moeilijk manoeuvreren; kies dan liever een minikasje voor op de vensterbank. Heb je een grote tuin en zie je je serre veeleer als een oranjerie om je kuipplanten te overwinteren of als aperitief- en feestruimte, dan is een stalen retroserre op maat het einde. Geef je serre een zonnige plek uit de buurt van bomen: idealiter komt de lange kant op het zuiden zodat je planten in de winter toch voldoende licht krijgen. Probeer ze niet pal in de wind te plaatsen: koude wind laat de temperatuur in je serre razendsnel dalen.
In een muurserre is het altijd wat warmer. De ondergrond kan gewoon tuinaarde zijn; het pad tegeltjes die op zand liggen. Doordat er extreem veel van de grond wordt geëist, moet je die elke drie jaar verversen. Je kan daarvoor gewoon aarde uit je moestuin nemen, en de oude aarde in de plaats voeren. Voeg grote hoeveelheden compost toe. Voorzie een kraan of, nog beter, een regenton die je aansluit op de goot van je serre; in de zomer zal je flink moeten gieten.