Wat zou een Belgische moestuin zonder kolen zijn? Kolen zijn gemakkelijk te kweken, maar je moet wel weten wat ze precies nodig hebben: veel mest, veel kalk en een vel insectengaas tegen koolwitjes, koolvliegen en duivenvraat.
Het jaar rond
Denk je bij kolen automatisch aan Vlaamse winterkost? Er zijn ook heel lekkere zomerkolen, zoals broccoli, bloemkool, spitskool en wittekool. Je zaait ze in maart en plant je tussen april en juni in de tuin. Ze groeien snel en je oogst ze nog in de zomer, vanaf juli. Herfstkolen zoals rodekool, savooi en boerenkool zijn trage kolen: je zaait ze ook in maart maar plant ze pas in mei en juni uit, om te oogsten in oktober en november. Omdat ze minstens 5 maanden lang een groot stuk van je moestuin in beslag nemen, zet je ze alleen als je een grote tuin hebt.
Is dat niet het geval, sla deze teelt dan gewoon over en ga meteen over op winterkolen. Die zaai je later, in mei of juni, en plant je in juli uit. Je oogst ze vanaf december, vaak tot in maart: spruiten, savooi, boerenkool, spitskool en (late) rodekool. Wil je in april al opnieuw kolen eten, zaai dan spitskool, bloemkool en broccoli in juli of augustus, plant ze in oktober of november en laat ze in de tuin overwinteren. Van deze 'weeuwenteelt' oogst je in april of mei.
Slokoppen
Kolen zijn slokoppen, ze moeten dus zeker op een bemest bed komen. Strooi in de lente een handvol Substral Naturen Moestuinmest per vierkante meter (of meer, als je op arme zandgrond tuiniert). Hark het goed in. Plant je voorgezaaide kolen in vollegrond zodra ze 10 à 15 cm hoog zijn. Graaf elke 50 cm een gat en laat evenveel afstand tussen de rijen. Giet zeker een liter water in elk gat en laat bezinken.
Gooi in elk gat ook een handvol Substral Naturen fossiele zeewierkalk en meng het lichtjes door de aarde. Plant je kolen gerust 5 cm dieper dan dat ze in de pot stonden: ze houden van stevige, stabiele grond. Duw met je voet de grond rond de plantenstelen goed aan en giet nog eens goed aan rond elke kool, met een zachte straal. Dek onmiddellijk af met insectengaas, tegen de belagers.
Kalk tegen knolvoet
Kolen hebben een kwalijke reputatie: menig moestuinier heeft zijn kolen al ten onder zien gaan aan de koolvlieg, het koolwitje of aan duivenvraat. Maar dat was allemaal voor de ontdekking van het insectengaas. Eens je dit allersimpelste maar wel superefficiënte middel hebt aangeschaft, is kolen kweken een plezier.
Insectengaas houdt wel niet alles tegen: slakken durven wel nog eens onder het net te glippen (of zaten er al, als slakkeneitje) en ook de schimmelziekte knolvoet houd je met insectengaas niet buiten. Maar als je minstens 6 jaar wacht om je kolen opnieuw op hetzelfde bed te zetten en je elke keer een handvol (zeewier)kalk in de plantgaten gooit, dan wordt de kans op knolvoet wel heel klein. Is de bodem van je moestuin behoorlijk zuur, wacht dan liever nog een paar jaar met kolen kweken tot de grond wat stabieler is. Op zure grond zijn kolen vatbaarder voor knolvoet.